Categories
Uncategorized

De eigenzinnige gevelbelettering van de Electro bioscoop

Electro neon-letters Middelburg

Af en toe bezoek ik een jeugdvriend in Middelburg. Wanneer we dan de café’s op de markt bezoeken, trok de gevelbelettering ‘Electro’ telkens mijn aandacht. Electro stak ver boven de anderen uit. Zowel qua fysieke positionering als esthetisch. Omdat ik mij niet anders herinner dan dat de belettering buiten gebruik is, besloot ik eventueel andere geïnteresseerden voor te zijn en vroeg ik of ik het object mocht overnemen. Dat lukte. Obsessief nieuwsgierig naar de maker volgde een zoektocht. Online, door ansichtkaartenbakken op braderiemarkten en meerdere bezoeken aan het Zeeuws Archief.

Electro door de jaren heen

Het pand waar Electro zich vestigde was sinds 1875 eigendom van de naastgelegen sociëteit ‘De Vergenoeging’. De sociëteit plaatste er in 1881 een kegelbaan. Een vergunning voor ‘bioscope voorstellingen’ maakte van de kegelbaan in 1911 de eerste vaste bioscoop van Middelburg. Het wisselde in korte tijd meerdere keren van exploitant en naam. Van april 1911 tot juni 1912 heette het Parels Electro Bioscope Theater en verschenen er ook advertenties onder deze naam. Jan Frederik Strengholt nam de zaak over, noemde het Strengholt Bioscope, maar overleed al een jaar later. Zijn vrouw Hinderika C. Strengholt-Lackroij nam daarop de leiding over. De bioscoop kreeg toen de naam Electro-Bioscope. Het echtpaar was de ouders van Frits L.D. Strengholt die ook carrière maakte in dezelfde branche.

Electro neon-letters Middelburg
© ZB digitaal

Een brand op 19 februari 1930 verwoestte het pand van Electro’s buren. Architect Wondergem zou de nieuwbouw van Sociëteit ‘De Vergenoeging’ tekenen maar overleed. Zijn overlijden betekende de doorbraak van architect Arend Rothuizen.

De Middelburgsche Courant meldde 8 oktober 1936 dat Heinrich Hermann Alwin Wöhler het beheer van de Electro bioscoop overneemt. Voor de uit Duitsland afkomstige Wöhler (in 1937 genaturaliseerd) is het niet zijn eerste bioscoop in Middelburg. In 1928 opende hij al Flora. Wöhler verbouwde later de zaak en hernoemde het tot City.

Op 15 april 1938 vraagt architect P. van Wuyckhuyse een bouwvergunning aan voor de Electro bioscoop. Op 20 juni volgt de bekendmaking van de verbouwing in de krant. Uit deze periode zijn ook tal van behandelde vergunningsaanvragen betreffende reclame-lichtbakken bewaard in het Zeeuws Archief, maar informatie over de reclameverlichting van de bioscoop ontbreekt. De vergunningsaanvragen bieden overigens weinig uitkomst, omdat deze documenten leveranciers en ontwerpers veelal onvermeld lieten. Vrijdagavond 29 juli 1938 vond de heropening plaats met het gebouw nog in de steigers. Na de verbouwing binnen en buiten verschijnt op de voorgevel de nieuwe, voor mij bekende belettering. Anders dan ik ken hing Electro in plaats van hoog bovenaan de gevel toen nog onderaan, net boven de ingang.

Een bombardement zorgt op vrijdag 17 mei 1940 voor veel puin maar de net herbouwde bioscoop en sociëteit blijven overeind. Wel sneuvelen de ruiten later in de Tweede Wereldoorlog (in 1947 weer vervangen).

Electro neon-letters Middelburg

In 1950 opende Wöhler onder zijn eigen achternaam nog een café-restaurant. Hiervan zijn suikerzakjes terug te vinden. De ontwerpen van deze verpakkingen zijn prachtig. Ik krijg zo, na het zien van eerst Electro en nu de suikerzakjes, het vermoeden dat Wöhler een goed gevoel voor design had, maar snel blijkt dat vrijwel alle suikerzakjes uit die tijd mooi waren vormgegeven. Sommige volgens zelfs precies dezelfde opmaak. Navraag bij de Club van Suikerzakjesverzamelaars in Nederland leert dat de ontwerpen gewoon uit een catalogus werden gekozen. Ook uit programmaboekjes en krantenadvertenties blijkt de ‘willekeur’ voor de typografie.

Dinsdag 30 juni 1953 overlijdt Wöhler op 61-jarige leeftijd. Hij wordt in Driehuis Westerveld gecremeerd en krijgt een grafsteen in Middelburg. Zijn vrouw Sophia Wilhelmina Karolina Wöhler-Bruns zet de zaak voort.

In de jaren voor en na zijn overlijden verandert ook het briefpapier voortdurend. Hierop wordt ook in geen enkel geval het beeldmerk van de gevelbelettering gebruikt. Uit briefpapier gebruikt op 25 september 1956 valt op te maken dat de nalaten van Wöhler op een gegeven moment drie bioscopen beheerden, naast twee in Middelburg ook één in Domburg. Deze laatste, Bioscoop Badpaviljoen, had een zaalcapaciteit van 200 zitplaatsen. Opvallend omdat Domburg in 1950 zelf maar 1.433 inwoners had (een toename van 131 personen ten opzichte van een decennium ervoor). Krantenadvertenties lijken erop te wijzen dat enkel in de zomer er wat voorstellingen waren. De bevolking in Middelburg nam in dezelfde periode met 830 toe tot 21.060 personen in 1950.

Bioscoop Badpaviljoen sloot in 1961, Electro in 1963. City bleef open.

Op zaterdag 25 november 1967 openen de gebroeders van Oorschot een antiekhal in het pand van de Electro bioscoop. Op de gevel is Electro vervangen door een wit bord met zwarte Fraktur letters.

In 1987 vestigt zich opnieuw een bioscoop in het pand. Bij schrijven van 30 juli 1987 laat de gemeente aan de toenmalige directeur van Stichting Filmtheaters Middelburg Leo Hannewijk weten de geplande luifel voorlopig te gedogen. Het doorlopen van de procedure van de vergunningsaanvraag vóór de opening op 4 september is voor de gemeente onhaalbaar. Op 8 september 1987 verleent de gemeente alsnog vergunning voor het plaatsen van diverse neon-verlichtingen. De gemeente geeft toestemming voor het plaatsen van neonreclame met tekst Electro bovenaan het gebouw, vijf ‘contouren’ en lichtreclame met de vaste tekst cinema en variabel de filmaankondiging op de nieuwe luifel. Het resultaat is typisch 80s, maar zou wat mij betreft ook vandaag nog gewoon de gevel kunnen sieren. De setting kan zo in de serie Stranger Things.

Bioscoop Electro in de 80s, Middelburg
© Jan Koole

Na het faillissement van Stichting Filmtheaters Middelburg in oktober 1992 volgde een doorstart als nachtclub Electro (tot 2000). Na diverse andere clubs en horecagelegenheden zit er tegenwoordig een restaurant in het pand.

Het pand van De Vergenoeging onderging ook vele gedaantewisselingen. Na de nieuwbouw in de jaren ‘30 is de voorgevel meerdere malen ingrijpend veranderd. Toen de sociëteit plaatsmaakte voor de ABN Bank transformeerde het gebouw letterlijk tot een kantoor. Naderhand zijn de ramen nog weggewerkt en vandaag bestaat de voorgevel uit stucwerk en een aantal sierbogen. Van de karakteristieke uit bakstenen opgetrokken façade van Electro en De Vergenoeging uit de jaren ‘30 is weinig meer over.

De façade van Electro en De Vergenoeging, Middelburg.
© ZB digitaal

Gevelreclame in Middelburg

De gevelbelettering van Electro op zichzelf is niet zo uniek, maar wel interessant. Het is een stijl die bijvoorbeeld ook in Budapest tot uiting kwam. Wel bijzonder is dat de stijl zo vroeg al Middelburg bereikte, zeker vergeleken met andere gevelreclame in de stad. Het centrum van Middelburg hing in de jaren ‘30 vol veelal schreefloze kapitalen, wat toen ook echt de tijd daarvoor was.

Electro neon-letters Middelburg
Electro neon-letters Middelburg
© Zeeuws Archief

Neon, ontdekt in 1898, werd pas in 1923 voor het eerst voor reclame-uitingen toegepast. Het duurde echter nog tien jaar voordat het nieuwe medium echt doorbrak omdat er een kostbaar patent op de techniek zat.

Wat stijl en uitvoering betreft was de Electro-gevelbelettering in Middelburg dan ook echt onderscheidend.

Onderzoek naar lokale makelij brengt me naar Antoine van Miert, maar de neonletters kunnen ook net zo goed door een ander (elders) geproduceerd zijn. Atelier van Miert adverteerde regelmatig in de regio, andere partijen blijven mij onbekend.

Electro: origineel en kopie

De ‘Electro’ die 2014 van de muur werd gehaald blijkt niet de gevelbelettering die Wöhler in de jaren ‘30 voor het eerst beneden aan de gevel bevestigde. De hoofdletter ‘E’ was toen groter dan de ‘l’. Dat is in de laatste versie andersom, de lus van de ‘l’ steekt nu boven alle letters uit. Daarnaast is de constructie van de ‘E’ anders. Voorheen was de ‘E’ in één beweging geschreven, nu in twee waarbij het schrijfmateriaal een keer opgelicht is. Beperkt beeldmateriaal maakt verdere gedetailleerde inspectie moeilijk, maar dat we met een replica — of revival — te maken hebben is duidelijk. Vermoedelijk is bij de heringebruikname van het pand als bioscoop, nadat de ruimte jaren als antiekwinkel fungeerde, nieuwe belettering geplaatst. Hoewel de vergunningsaanvraag in de zomer van 1987 lijkt nog uit te gaan van herplaatsing van de oude belettering, gezien het ontwerp bij de vergunningsaanvraag.

De makers van de Electro signage blijven na intensief research helaas nog altijd onbekend. Wel blijkt dat ik niet het oorspronkelijke origineel bezit, maar dat er mogelijk nóg een Electro in omloop is. Het is niet onwaarschijnlijk dat iemand het voorwerp in de antiekhal kocht.

Gerben Dollen schrijft vaker over typografie in de publieke ruimte. Eerdere artikelen verschenen in tijdschrift Noorderbreedte.

Categories
Uncategorized

Work in progress: Research ink and paper for Paperlight

A couple of years ago I started appreciating mid century modern glass lamps. They may shine an amazing intense, colourful light. Insufficient to relieve any room, but perfect for setting the ambiance. Difficult to photograph. Meanwhile I’ve collected a small number of these certain space age pendant and table lamps from former labels like Fog & Mørup and Peill & Putzler. Purchasing them I quickly discovered some colours work better than others. So the collection also includes some waste of money.

Glass space age table lamp

In the meantime I played around with an advanced mupi, its poster scroller functionality and imagined new possibilities. Also experiencing some colours work different than others when the colour of ink and paper is made visible by backlight.

Followed by the Amsterdam Light Festival’s Call for Concepts, Anton Spruit and I teamed up to bring the above mentioned observations imaginations together, initiating the Paperlight project. We thought a few mupis in a row —or, why not, a full circle— would make a bright graphic choreography. Big surfaces floating up and down, colours dancing and endless varying compositions. An installation at the intersection of our shared interest in art, design and aim for the perfect finishes. Driven by our obsessive attention to detail; ranging from perfecting the smoothest scroll movement, to creating the perfect finish by seeking out the precise colour, ink and stock.

The difference between process and spot colours combined with light

Just after we kicked off the project, we bumped into a proof that convinced us we’re doing right. At the same time two purple posters showed up around Amsterdam. One printed in generic full colour mode using CYMK, resulting in a dull purple. Alright during daylight, but unreal after dark. However, the second poster featured an extremely intense colour. Already better at day, but at its best at night. It turned out this latter poster was custom printed twice, the print featuring two blacks and two purple pantones.

Poster printed in generic full colour, using CYMK
Poster of the Stedelijk Museum Amsterdam for the Ed van der Elsken exhibition (2017) printed in two blacks and two purple pantones. An excellent resource for Paperlight as it proofs the wider possibilities of ink and paper.
Poster of the Stedelijk Museum Amsterdam for the Ed van der Elsken exhibition (2017) printed in two blacks and two purple pantones. An excellent resource for Paperlight as it proofs the wider possibilities of ink and paper.

Testing ink and paper for ideal true colours

Because offset printing multiple poster designs in a small edition would financially be out of scope, we had to look into alternatives. Additionally we wanted the prints to be produced partly handmade. So early on we knew we had to find the perfect balance between ink or paint, paper, its transparencies, structure and so on, and light. This research process would be interesting on its own. So in order to get best results, we started figuring out testing a wide range of material for the particular purpose of Paperlight.

Sample made with a biggie marker
Sample made with a biggie marker

Long story short, Paperlight features a bunch of intense, true colours specifically arranged for the occasion.

Categories
Uncategorized

In ontwikkeling: Paperlight

Op uitnodiging van het Amsterdam Light Festival bedachten en ontwierpen Gerben Dollen (Type Mafia) en Anton Spruit de ​​lichtkunstinstallatie Paperlight. Paperlight is een mechanische choreografie van grafisch beeld, kleur en licht. Met een campagne willen de twee ontwerpers de stad kleuren.

sketch Paperlight
Beeld uit Paperlight, januari 2017.

De lichtkunstinstallatie Paperlight

Paperlight is een ​​panoramamuur opgebouwd uit meerdere abri’s. In elke abri zit een lange kleurrijke strook papier. De glazen ramen van de abri’s maken een beperkt deel van de stroken zichtbaar. Wat er in de vensters te zien is bepaalt de programmering. Omdat deze voor iedere abri anders is (in plaats van dat de rij papierstroken synchroon scrollen), zijn abstracte animaties in twee richtingen mogelijk (horizontaal en verticaal). Zo ontstaat een dynamische design space waarin veel composities mogelijk zijn. Deze dynamiek kan bijvoorbeeld een fictieve deining van de zee uitbeelden als een golf papierstroken op en neer bewegen. Door de vele mogelijke variaties komen bezoekers in een oneindig (lijkende) meditatieve loop van poëzie, visuele beats, kleurschakeringen en verrassingen.

Het bewegende papier wordt hiermee een motion graphic in plaats van dat het scrollen enkel de mogelijkheid faciliteert in één display meerdere advertenties na elkaar te kunnen vertonen, als een kort reclameblok op radio en tv. Paperlight maakt van die beweging een integraal onderdeel van de show. Dollen: “The medium is the message”.

Kleurrijke abstracte content, gemengde techniek

De meditatieve, fysieke beweging is een primair onderdeel van wat de installatie laat zien. Daarom zal het visuele ontwerp (de content) minimalistisch en abstract zijn. Geen foto’s, illustraties of andere concrete ‘afbeeldingen’ dus, omdat deze teveel afleiden van de ervaring. De aandacht moet uitgaan naar de beleving van tactiliteit, mechanische beweging en grafische choreografie. Paperlight bestaat daarom uit grote kleurvlakken, -verlopen en -zwemen.

Verschillende druk-, print- en schildertechnieken worden gecombineerd om de papierstroken te produceren. Handmatig gemaakte papierstroken maakt de installatie interessant van afstand te bekijken maar ook uitnodigend om details van dichtbij te observeren.

Als uitgangspunt voor het visuele ontwerp putten Dollen en Spruit daarom inspiratie uit het werk van kunstenaars als Mark Rothko, Henri Matisse en Donald Judd. Andy Warhol’s kunstwerk Shadows is bovendien een goed voorbeeld van de verscheidenheid die je met beperkte middelen kan maken.

De ontwerpers onderzoeken of ze de dynamiek verder kunnen en willen verdiepen. Glow-in-the-dark inkt kan eventueel delen tijdens het gebruik opladen. Uitschakeling van de abriverlichting kan een ander design dan zichtbaar maken. Optioneel voegt een op smartphones eenvoudig toegankelijke soundtrack extra gelaagdheid toe. Denk aan ambient geluidslandschappen of een silent disco. Net als filmmuziek beïnvloedt het de interpretatie en beleving van de scènes.

Publicatie ‘the making of’ Paperlight

Dollen en Spruit leggen de totstandkoming vast in een kleurrijke publicatie. Om de optimale intensiteit van tactiliteit en kleur te bereiken testen de twee veel materialen. Omdat ze hiervoor proeven op groot formaat vervaardigen, kunnen ze de unieke bladen versnijden en verwerken voor in de publicatie. Spruit: “Het wordt zo een boekwerk vol grote kleurvlakken, kleurverlopen en kleurzwemen van originele proefvellen en deels ook reproducties.”

Guerrilla marketingcampagne voor Paperlight en het Amsterdam Light Festival transformeert straatmeubilair voor reclame in kunstwerken

Om zowel de installatie als het festival zelf te promoten, willen Dollen en Spruit behalve de installatie op het festival graag abri’s die op straat al beschikbaar zijn inzetten. Als een Trojaans paard infiltreert het kunstwerk zo ook buiten de grenzen van de originele festivallocatie. Het plaatsen van het kunstwerk in een andere context te plaatsen geeft een unieke ervaring aan voorbijgangers op onverwachte plekken in de publieke ruimte. Naast dat het festival zo met pop-up locaties ver buiten de oevers van het eigen festival treedt, profiteert het festival van de mogelijkheid om zichzelf op een vernieuwende manier te presenteren.

Om het effect van de nieuwe omgang met het oude medium en de artistieke kwaliteit voorop staan, volgt de campagne het visuele ontwerp van het kunstwerk Paperlight. Om de beleving op straat net zo zuiver te houden worden tekst en logo’s terughoudend en ingetogen geplaatst.

Gezien er van de max. capaciteit van 5-6 posters er doorgaans maar de helft gebruikt wordt, willen Dollen en Spruit overdag bij daglicht reclame van derden tonen. Na zonsondergang zijn de abri’s voor de campagne van het festival bestemd, tot de zon weer opkomt. Als alternatief kan de campagne voor het festival ook 24 uur per dag draaien. Eventueel laat de campagne bij daglicht een andere visuele voorstelling zien dan ‘s avonds, doordat de abri bij ingeschakelde verlichting het ontwerp anders uitlicht (zonder de rol papier hiervoor fysiek te moeten vervangen).

In aanvulling op de reeds bestaande abri’s in het straatbeeld kunnen er ook abri’s tijdelijk op andere locaties worden neergezet. Bijvoorbeeld op het Mercatorplein, wat zo tijdelijk in een tentoonstellingsruimte transformeert. Voor het tijdelijk plaatsen van abri’s bestaan er abri’s voorzien van een grote betonnen bovengrondse plaat (de setup is hiermee vergelijkbaar met een parasolvoet). Dit maakt ingraven overbodig. Een kleine inspanning kan zo veel impact maken.

De campagne beperkt zich wat Dollen en Spruit betreft zeker niet tot Amsterdam, maar kan over heel Nederland worden uitgerold. Als een wijdverspreide olievlek kan het festival van heel het land dan een openbare tentoonstelling en/of museum maken.

Van analoog tot digitaal

Omdat Paperlight de kwaliteiten van de analoge techniek benadrukt (papiervezels, fysieke beweging, kleurbereik, bedrukking, perfectie en imperfectie) en deze door digitalisering van abri’s (deels) verloren gaan, willen ze de campagne juist daarom ook op digitale abri’s tonen. Liefst onaangepast, gewoon hetzelfde computerbestand als ontwikkeld voor de analoge uitvoering opslaan als een voor de digitale abri gewenst bestandsformaat. Deze nieuwe generatie digitale abri’s staan in Amsterdam bijvoorbeeld voor het Centraal Station. De voor analoge techniek ontwikkelde campagne ook op digitale borden vertonen voegt een spanningsveld aan de campagne toe. Spruit: “Hoe mooi zou het zijn, onze dansende handgeschilderde kleurbanen. Oneffenheden die je in de analoge abri voorbij ziet glijden lijken op het beeldscherm stil te staan, vastgelopen. Tegenwoordig is het juist andersom het geval.”

Omdat de digitale reclameborden ook programmeerbaar zijn, zo niet zelfs beter, kan de stad op een specifiek moment bijvoorbeeld blauw kleuren (of rood, of roze, of geel, of paars of een verloop van de één naar de andere tint). Of de kleur van de dag echoën (bijvoorbeeld oranje na een zonnige dag, blauw als het nat is, wit bij sneeuw).

Publieksactie

Ook zien Dollen en Spruit mogelijkheden acties aan de campagne te verbinden om publiek te activeren en mobiliseren. Bepaalde posters kunnen aanwijzingen vermelden, zoals een locatie en tijdstip. Vervolgens kan de vermelde locatie (een andere abri) een nieuwe aanwijzing tonen door een fragment op dat specifieke ogenblik kort in beeld te brengen. De actie is geïnspireerd op geocaching, een recreatieve buitenactiviteit en spel waarbij gebruik wordt gemaakt van een gps-ontvanger of smartphone om ergens een zogenaamde cache (verstopplaats) te vinden.

Incentives om meedoen te stimuleren kunnen bijvoorbeeld zijn het winnen van een VIP-behandeling als gast op het festival, een etentje en/of overnachting op het Marineterrein, een boottour voor één of meerdere personen tot een privé-rondvaart met de hele boot vol vrienden.

Amsterdam Light Festival

De installatie is oorspronkelijk bedacht en ontworpen voor het Amsterdam Light Festival, editie 2017-2018. Dollen en Spruit zonden Paperlight in bij de festival’s open Call for Concepts, dat boven de 750 inzendingen ontving. Een jury bestaande uit Beatrix Ruf (voormalig directeur Stedelijk Museum Amsterdam), Kobus Kuipers (Professor Nanostructures), Liu Gang (Curator en Ondernemer), Janine Häberle (Conceptuele Ontwerper in Mode), Pieke Bergmans (Kunstenaar) en Lennart Booij (Curator Amsterdam Light Festival) selecteerde 30 projecten voor deelname aan het festival, waaronder Paperlight.

Categories
Uncategorized

The one and only ✍🏼 lettering in Budapest

Műhímző hand lettering sign featuring a Hungarian umlaut, Budapest

Bumped into this beautiful hand lettering sign on a recent trip to Budapest, featuring a Hungarian umlaut. Two actually as the signage reads Műhímző. Also known as Hungarumlaut, the diacritic is like a double acute accent.

Műhímző hand lettering sign featuring a Hungarumlaut, Budapest
Műhímző hand lettering sign featuring a Hungarian umlaut, Budapest

 

Categories
Uncategorized

Soon: responsive typography with OpenType Variable Fonts

Years ago I dreamt of webfonts being responsive to both medium and design when consulting for Google. Side suggestions to speed up font delivery were soon after implemented but my main priority—eliminating the variety of how thin or thick a single font looks and differs from screen to screen—wasn’t. The introduction of OpenType version 1.8 offers a great solution to finally make type appear predictable and consistent across readers’ displays.

How it works

A variable font is a single font file that behaves like multiple fonts. It contains information to render numerous instances alongside one or multiple axes given by the font’s type designer. For example a weight and/or width axe. With the new format any instance for a particular range can be displayed, e.g. from light to bold, condensed to normal and even everything in between, say, in this example, a medium semi-condensed. It can generate the exact variations you wish.

Default instances named by the font’s type designer appear to users as if they were separate fonts, like how you see regulars and bolds today in your app of choice. So they’re still there, but just packed into a single file. These styles are selectable in apps and documents exactly as if they were individual non-variable fonts.

Responsive typography

Variable fonts allow for fine tuning typography, which is especially interesting and desirable for digital media. It enables typography to react to things like a reader’s device, screen orientation, or even reading distance. For example one specific font instance can be served to Apple users while Windows users will be served another variation in order to make sure both groups will see the same result. Or, dealing with optical sizes: showing one font’s variation if a web page requires it being displayed below a certain pixel size, rendering another if it should be typed set above another size. Wouldn’t it be cool for a typographer to enlarge or shorten a typeface’ x-height? Or ascenders and descenders? Or boost the family’s contrast? What would you like to control?

Faster

Additional benefit is the further reduction of file sizes, meaning faster delivery and loading of webfonts. As multiple traditional fonts will be bundled into a single file, it also means less network requests which further reduces waiting time. This sounds a little silly nowadays with contemporary high speed internet access, but time saving remains important because while photos and such are still loading, you can start reading immediately in the right type instead of fallback fonts.

Patience, please

Although all this sounds very exciting, it will take a while before you’ll see it happening on the screen in front of you now. Things like CSS, browsers, OS, rendering engines, design software, apps and fonts too need to support the new technology. They all require significant updates to let it work in harmony. Hopefully it helps that amongst others the four industry giants Adobe, Apple, Google and Microsoft (in no particular but alphabetical order) collaborated on the new standard. But, you know, even Microsoft Word still doesn’t support key OpenType features, though Microsoft co-developed the OpenType format itself nearly 20 years ago. Fingers crossed for a happy end.

More as we get it.